Frits
Het geven van een vergoeding is niet verplicht en de richtlijnen die er zijn worden in de eerste plaats bepaald door ‘het rijk’, dus de belastingsdienst (zie hieronder een artikel over die vergoeding).
In de tweede plaats bepalen de organisaties zelf of en hoe zij omgaan met de vergoedingen. Binnen de sportverenigingen en de speeltuinverenigingen is er, tot heden, niet echt een cultuur om de vrijwilligers en vergoeding te betalen. Of het moet gaan om personen die een structurele (vaak verantwoordelijke) taak hebben. De jeugdtrainer of de toezichthouder. Zo kunnen er meer functies zijn waarvan het nuttig is om de vrijwilliger een vergoeding te geven.
In principe zou het zo moeten zijn dat de meeste onkosten gewoon worden vergoed. Je kunt en mag niet van iedereen verwachten dat de gemaakte kosten voor eigen rekening zijn. Denk maar eens bv. aan de benzinekosten.
Eigenlijk moet iedereen de feitelijke onkosten vergoed krijgen. Daar waar dat thans gebeurd, zie je vaak dat er vrijwilligers zijn die de kosten niet vergoed willen hebben. Het is aan te raden de onkosten toch te verstrekken en aan te geven dat deze als donatie/gift aan de vereniging gegeven kan worden.
Hiermee voorkom je achteraf problemen. Iedereen wordt gelijk behandeld en het is aan ieder persoonlijk om te bepalen wat er met die vergoeding gedaan wordt.
Hiermee bereik je ook dat er in exploitatie precies terug te vinden is wat er in dat jaar is uitgegeven aan vrijwilligersvergoedingen.
Met die cijfers kan je de politiek binnen de gemeente mogelijk overtuigen dat de subsidie aangepast moet worden of is het mogelijk sponsors te zoeken voor die kosten.
Vrijwilligersvergoeding
De vrijwilligersvergoeding is een wettelijke regeling waarbij aan een vrijwilliger maximaal
€ 21,00 per week met een maximum van € 735,00 per jaar (dit wordt per 2006 mogelijk
€ 1.500) mag worden uitbetaald, zonder dat daarvoor bonnetjes e.d. hoeven te worden overlegd. Wordt er geen werk verricht, bijvoorbeeld tijdens vakantie of ziekte, dan mag er niets worden uitbetaald. Bij het bedrag van € 735,00 wordt er derhalve van uitgegaan dat gedurende 35 weken per jaar vrijwilligerswerk wordt verricht. Bij vergoedingen tot deze maxima gaat de belastingdienst er zonder nader onderzoek vanuit dat er sprake is van onkostenvergoedingen. De vereniging hoeft dan geen loonbelasting en premies werknemersverzekeringen in te houden en vrijwilligers hoeven deze vergoeding niet op te nemen in hun aangifte inkomstenbelasting.
De regeling bepaalt verder dat de vrijwilliger éénmaal - dus bij één vereniging - de belastingvrije onkostenvergoeding mag ontvangen en dat de werkzaamheden ‘niet bij wijze van beroep’ mogen worden uitgeoefend.
Hierbij wordt onder andere bekeken of de betrokkene een beloning ontvangt die in overeenstemming is met het werk. Zo niet, dan wordt het ook niet gezien als ‘bij wijze van beroep’. Tevens dient uit de administratie van de sportvereniging te blijken aan wie, waarvoor en gedurende welke periode is betaald.
Het is niet toegestaan om in het kader van de vrijwilligersregeling vergoedingen uit te betalen en daarboven onkosten op basis van declaraties te vergoeden. Het is of gebruikmaken van de vrijwilligersvergoeding die gemaximeerd is of op declaratiebasis onkosten vergoeden.
Van vergoeding op declaratiebasis is sprake als de gemaakte kosten aantoonbaar zijn (bonnetjes e.d.) en volledig worden gedekt door een financiële vergoeding door de sportvereniging. Dit kan dus meer zijn dan de hiervoor genoemde € 735,00. Deze vergoeding mag niet bovenmatig zijn. Dat betekent dat onevenredig hoge bedragen - zoals bijvoorbeeld € 300,00 voor een trainingspak - niet worden geaccepteerd. Is er wel sprake van een bovenmatige vergoeding dan kan die vergoeding worden gezien als loon.
Als de vrijwilliger een vergoeding wordt gegeven voor de daadwerkelijk gemaakte kosten en die meer dan € 21,00 per week of € 735,00 per jaar bedragen is de vergoeding toch belastingvrij. Het gaat dan immers om werkelijke kosten; niet om verkapt loon. Wel moet de vereniging dan een opgaaf doen aan de Belastingdienst (IB 47-kaarten).
Meer informatie over dit onderwerp:
ww.civiq.nl
ww.nov.nl
of via de belastingtelefoon